-
1 iemand leren lezen
iemand leren lezenapprendre à lire à qn. -
2 iemand leren lezen en schrijven
iemand leren lezen en schrijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand leren lezen en schrijven
-
3 ze had amper leren lezen toen ze Shakespeare kocht
ze had amper leren lezen toen ze Shakespeare kochtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ze had amper leren lezen toen ze Shakespeare kocht
-
4 leren
leren1〈bijvoeglijk naamwoord; alleen attributief〉1 leather♦voorbeelden:————————leren21 [kundigheid, kennis verwerven (van)] learn ((how) to do)2 [doen inzien] teach♦voorbeelden:een vak leren • learn a tradedat moet je leren eten • that's an acquired tasteiemand leren kennen • get to know someoneop dat gebied kun je nog heel wat van hem leren • he can still teach you a thing or twowe kunnen van hem nog wel iets leren • we still have something to learn from himmet iets leren leven • learn to live with somethingleren lopen • learn to walkhij wil leren schaatsenrijden • he wants to learn (how) to ice-skatehij leert moeilijk/vlot • he's a slow/fast learnersommige mensen leren het nooit • some people just never learniets perfect leren (beheersen) • master somethingdoor ervaring leren • learn by experienceeen mens is nooit te oud om te leren • one is never too old to learnuit die roman leren we dat … • that novel teaches us that …van zijn ervaringen leren • learn from one's experiencesiets al doende leren • pick something up as you go alongiets van buiten/uit het hoofd leren • learn something by heart2 de ervaring leert … • experience teaches …dat zal je leren • that'll teach youik zal je leren (dat arme dier te plagen) • I'll teach you (to tease that poor animal)3 haar kinderen kunnen goed/niet leren • her children are good/no good at schoolvoor dokter leren • study to be a doctorhij heeft weinig geleerd • he's had little (formal) schoolingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [onderrichten omtrent] teach (something to someone/someone (how) to do something)♦voorbeelden:iemand leren lezen en schrijven • teach someone to read and write2 waar heb jij zo leren vloeken? • where did you pick up such swearwords?hij leert het al aardig • he's beginning to get the hang of it -
5 leren
leren11 de, en cuir————————leren21 apprendre (qc. à qn.)♦voorbeelden:zijn huiswerk leren • faire ses devoirsiemand leren kennen • faire la connaissance de qn.〈 ironisch〉 leer mij ze kennen! • c'est toi qui vas me dire à qui j'ai à faire!iemand leren lezen • apprendre à lire à qn.leren lopen • apprendre à marcherdat zal je leren • ça t'apprendradat is makkelijk te leren • cela s'apprend facilementvoor dokter leren • faire des études de médecinehij heeft weinig geleerd • il est peu allé à l'école -
6 épeler
épeler [eeplee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 spellen ⇒ moeizaam lezen, ontcijferenv1) leren lezen2) spellen -
7 basics of reading
de beginselen van het lezen (de dingen die men moet weten als men begint te leren lezen) -
8 sound out
iem. over iets polsen, iem. mening over speciaal onderwerp vragen; een onbekend woord langzaam uitspreken waarbij elke lettergreep afzonderlijk wordt uitgesproken (door kinderen die leren lezen) -
9 alphabétisation
-
10 alphabétiser
-
11 alfabetiseren
1 [alfabetisch rangschikken] classer par ordre alphabétique2 [leren lezen en schrijven] alphabétiser -
12 alfabetisering
-
13 leesboek
-
14 alfabetiseren
1 [alfabetisch rangschikken] alphabetize -
15 amper
♦voorbeelden:1 ze had amper leren lezen toen ze Shakespeare kocht • she had scarcely learned to read when she bought Shakespearehij kon amper schrijven • he could barely write -
16 leesboek
1 [om te leren lezen] reader2 [dat een vak behandelt] reader3 [dat men voor zijn genoegen leest] light reading -
17 read
n. lezen--------v. lezen; voorlezen; begrijpen; leren; uitleggenread1[ rie:d] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉♦voorbeelden:that book is a terrific read • dat is een heerlijk boek om te lezen————————read22 zich laten lezen ⇒ lezen, ken3 moeten worden gelezen ⇒ gaan, lopen♦voorbeelden:Ibsen's plays read easily • de stukken van Ibsen lezen gemakkelijk♦voorbeelden:1 read over/through • doorlezen, overlezen1 lezen ⇒ begrijpen, weten te gebruiken4 aangeven ⇒ tonen, laten zien♦voorbeelden:read music • muziek lezen2 this poem may be read in various ways • dit gedicht kan op verschillende manieren geïnterpreteerd wordenwidely read • zeer belezenread up • bestuderenhe read more into her words than she'd ever meant • hij had meer in haar woorden gelegd dan zij ooit had bedoeld -
18 lesson
n. les; les (ik heb mijn lesje geleerd); gedeelte uuit de Bijbel; voorbeeld; verwijt--------v. de les lezen, berispen; leren; bewijzen[ lesn]♦voorbeelden:take lessons in drawing • op tekenles zittenteach someone a lesson • iemand een lesje leren -
19 tutorial
adj. onderwijs---------n. leerprogramma, lezen, bijles; privé les; (in computers) een zelfstudiecursus voor het leren van het gebruik van het programma middels voorbeelden en oefeningentutorial11 college/werkgroep————————tutorial2 -
20 morigéner
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Vaterunser — 1. Das deutsche Vaterunser hat hinter ⇨ Kronstadt(s.d.) ein Ende. 2. Das Vaterunser ist der grösste Märtyrer auf Erden. 3. Das Vaterunser ist ein hoher Zaun und dickes Gehege, darüber der Teufel nicht kann steigen. 4. Das Vaterunser ist ein Strom … Deutsches Sprichwörter-Lexikon